Appeltaart is één van de meest zelfgemaakte gebaksoorten. Het recept is dan ook een echte klassieker en wat is er nu authentieker dan het recept dat grootmoeder in de jaren ’60 gebruikte?
Benodigdheden
boterdeeg
250 g patisseriebloem
100 g cassonadesuiker
100 g roomboter
1 ei
1 eidooier
1 snuifje zout
1 tl sinaasappelzeste/citroenzeste/limoenzeste
1 el amandelpoeder
beslag
40 g roomboter
60 g kristalsuiker
2 eidooiers
10 g zetmeel
3 jonagold appels, in blokjes
sap van 1/2 citroen
afwerking
1 scheutje water
2 el abrikozenconfituur
1/2 granny smith, in reepjes
2 el poedersuiker
Verder nodig
Bereiding
Maak voor het boterdeeg een kuiltje in de bloem en doe de eitjes erin. Kneed samen met de rest van de ingrediënten tot een soepel deeg en maak er een bolletje van. Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit, draai af en toe om. Leg voorzichtig in de taartvorm, verwijder het overtollige deeg en bestrooi de bodem met amandelpoeder.
Voor het beslag verwarm je de oven voor op 180°C. Besprenkel de appelblokjes met citroensap. Smelt de boter met de suiker, haal van het vuur en klop de eidooiers en het zetmeel erdoor. Giet in een grote kom, schep de appelstukjes door het beslag en leg ze op de taartbodem. Zet 20-25 minuten in de oven.
Meng het water met de abrikozenconfituur, kook kort op en zeef. Neem de taart uit de oven, haal uit de vorm en bestrijk met gelei. Werk af met fijne reepjes appel en poedersuiker.
Wat vind jij van dit recept?