Een zuiderse taart met een echt lekkere taartbodem bedekt met een laag zachte schijfjes gekonfijte appelsien.
Benodigdheden
Deeg
180 g bloem
75 g gemalen amandelen
90 g bruine suiker
zeste van 1 appelsien
125 g boter, op kamertemperatuur
2 eieren, opgeklopt
Vulling
200 g kristalsuiker
225 ml water
4 tot 5 appelsienen, in schijven van ongeveer 5 mm gesneden
abrikozen confituur
slagroom
Bereiding
Verwijder het bovenste en onderste gedeelte van de appelsienen en snij in schijven. Verwijder de pitten. Zet een grote platte pan water op het vuur met de suiker en breng tot het kookpunt. Roer af en toe om de suiker te laten oplossen. Doe er de schijven appelsien bij die je zoveel mogelijk uitspreid. Laat deze gedurende ongeveer 40 minuten rustig sudderen tot bijna al het vocht verdampt is en de schijven appelsien zacht zijn en bedekt met siroop. Zet even opzij en laat afkoelen.
Verwarm de oven op 180 graden. Strooi wat bloem uit op je werkblad en rol het deeg uit tot je een dunne schijf van ongeveer 28 centimeter hebt. Leg de schijf deeg op een bakplaat en vouw de randen van het deeg naar binnen tot je nu een schijf van ongeveer 25 cm hebt. Prik de oppervlakte van het deeg met een vork. Zet in de oven en bak gedurende 20 minuten tot het deeg krokant en mooi bruin is én goed gebakken.
Haal de taartbodem heel even uit de oven en verhoog ondertussen de temperatuur van je oven tot 200 graden. Leg de schijven appelsien dakpansgewijs op je deeg, tot de volledige bodem bedekt is. Zet terug in de oven en bak verder gedurende 15 minuten.
Meng de abrikozenconfituur met wat water en warm zachtjes op. Haal de taart eventjes uit de oven en borstel de volledige taart met de warme confituur. Zet nu nog 5 minuutjes in de oven tot de confituur begint te bubbelen en de vulling mooi bruin wordt. Haal de taart uit de oven en laat een beetje afkoelen.
Klop de slagroom op. Snij de taart in stukken en dien lauwwarm op met wat opgeklopte slagroom.
Wat vind jij van dit recept?